Over discussie en dialoog

15A4C834-1E11-4AA2-9218-B7665E841ED9.JPG

Er is een punt in de ontwikkeling van een kleuter, zo voorbij de 4 jaar, wanneer het leert beseffen dat het niet de wereld zelf is, maar er slechts deel van uitmaakt. Dat kun je zo aantonen. Je laat twee kleuters in een kamer spelen met een interessant stuk speelgoed. Dan haal je één van de kleuters uit de kamer weg en, voor de ogen van de kleuter die achterblijft, leg je het speelgoed bovenop een hoge kast, uit het zicht. Je laat de andere kleuter opnieuw binnen, en vraagt het het speelgoed te zoeken.

Van zodra de andere kleuter op zoek gaat, kan die kleuter die de hele tijd in de kamer bleef, zijn ogen niet geloven: wat loopt die dommerik te doen, iedereen weet toch dat het speelgoed op de kast ligt? Een iets oudere kleuter, die dat punt van ontwikkeling voorbij is, ziet in dat niet iedereen zomaar weet wat het zelf weet. Weten is individueel, je bent de wereld niet.

Collectieve intelligentie

Teamleren is nodig omdat de teamleden elkaar moeten leren vertrouwen. En vertrouwen heb je in iemand die voorspelbaar handelt, in wat voor jou de ‘goede’ richting is. En dat kan van zodra je mentale modellen gaat delen.

Ons denken is nooit correct. Alle mentale modellen zijn per definitie generalisaties en abstracties van de werkelijkheid. Het zijn vereenvoudigingen, minstens onvolledig, en vaak simpelweg fout.

Denken doe je nooit alleen. Waneer je nadenkt, bouw je altijd verder op de ideeën van anderen. We hebben onze taal, datgene wat ons in staat stelt om rationeel te denken, niet zelf bedacht. Zonder collectief geheugen zou er geen denkproces zijn. Je kunt je afvragen: gebruiken we taal omdat we in staat zijn om te denken, of zijn we in staat om te denken omdat we taal hebben? Denken is onvolmaakt, maar collectief. Denken is een systemisch fenomeen van hoe we met anderen interageren.

Collectief denken heeft als doel om elkaars mentale modellen te onderzoeken, en te toetsen aan die van onszelf. En dat doen we op twee manieren: via discussie, en via dialoog.

Discussie is een spel. De bedoeling is om te winnen. We gebruiken dezelfde technieken, zoals logica, maar vullen die ook aan met stijlmiddelen, zoals retoriek en eristiek. We zoeken vooral naar onvolkomenheden in elkaars beeld van de werkelijkheid. De bedoeling is om elkaar te overtuigen, of toch minstens het meest coherente beeld voor te leggen. Winnen op punten, zoals ze zeggen.

Dialoog, daarentegen, is het onderzoeken van de collectieve intelligentie. We gaan samen op zoek naar de bron van gemeenschappelijke betekenis, en die ligt voorbij het individueel begrip. Daarom leggen we alle ideeën samen. Er ontstaat een gemeenschappelijk inzicht, dat schijnbaar buiten onszelf ligt. We zijn ons niet langer bewust van de fysieke component, namelijk dat onze eigen mentale modellen, in onze hersenen, zich gaan synchroniseren met die van anderen.

Op de plaats waar gemeenschappelijke betekenis zich bevindt, heb je als individu niet langer vat. Het evolueert zonder jou. Vaak zijn we ons daar, tijdens een boeiende dialoog, zeer bewust van. En gewoonlijk ervaren we dit als een prettig, verbindend gevoel.

In dialoog zijn we op zoek naar de incoherentie van onze eigen gedachten, niet die van de ander. We onderzoeken onze eigen generalisaties en abstracties, onze eigen vooroordelen, om ze te corrigeren, en in lijn te brengen met de collectieve intelligentie. In dialoog beginnen mensen hun eigen gedrag te observeren. De dynamiek is opvallend verschillend van discussie: onze gedachten kunnen in conflict zijn, maar wij zijn dat niet.

Dit stelt ons in staat om onze emotie los te koppelen van onze gedachten. Het zijn onze mentale modellen die conflicteren, niet wij. We onderzoeken samen wat het betekent om ‘coherent’ te zijn, samenhangend.

Dialoog vereist

Dialoog vereist gelijkwaardigheid onder de deelnemers. Als iemand een dialoog gaat domineren wordt het moeilijk om de emotie los te koppelen, omdat onze instinctieve reacties rond erkenning en eigenwaarde een bijzonder korte lont hebben. Daarom worden in groepsdialogen vaak facilitators of moderators aangesteld, die de gelijkwaardigheid moeten bewaren.

En dialoog vereist dat de deelnemers zichzelf kunnen onderscheiden van hun denken, en bereid zijn om hun eigen mentale modellen aan nauwkeurig onderzoek te onderwerpen, zonder zichzelf bedreigd te voelen. Dit vereist een cultuur van psychologische veiligheid.

Onze bron

Senge, Peter M. (1990). De Vijfde Discipline: de kunst en praktijk van de lerende organisatie. Scriptum Management, Nederlandstalige versie.

(Photo credit: Edvin Johansson via unsplash)